zaterdag 25 april 2009

Skies over Holland


Dat Hollandse luchten fascinerend kunnen zijn weten we. Vanuit mijn afstudeerhok in Wageningen kon ik er vaak van genieten. Met de sterk wisselende weersomstandigheden hier, leveren de galicische luchten echter ook een prachtig schouwspel op. Behalve dat, zijn ze ook fotogeniek zodat ik, tot mijn grote vreugde, mijn hobby hier volop kan beoefenen. Echte Ruysdaals zijn het het nog niet, maar ben toch best tevreden. Zie enkele resultaten hieronder:


Uitzicht over de Romeinse muur die om de stad loopt, in de verte zie je de kathedraal


Een stukje van de kathedraal


Net buiten de stad begint het platteland al, hier de overgangszone: recreatie, volkstuinen, huisjes en de straat met appartementen waaraan ik woon op de achtergrond.


Het gemeentehuis

donderdag 23 april 2009

Nu ook op de RSO-blog

Mijn stukjes vinden inmiddels gretig aftrek op deze blog, heb ik wel gemerkt. Maar er is meer: een van mijn begeleiders in Nederland heeft me gevraagd om ook stukjes (wel in het engels) te schrijven voor hun weblog, van de vakgroep rurale sociologie. Gister heb ik de daad bij het woord gevoegd en inmiddels staat er een stukje van mijn hand op. De stukjes op de RSO-blog zullen iets meer over mijn leven als onderzoeker gaan en alles wat daarbij komt kijken. Dus neem een kijkje: http://ruralsociologywageningen.wordpress.com/; mijn verhalen worden gearchiveerd onder students, zie linkerkolom.

donderdag 16 april 2009

Toch nog een beetje Nederland

Ondanks dat ik heel hard mijn best probeer te doen om te integreren, sta ik soms toch nog met één been in Nederland. Natuurlijk is er Mathijs die me bijna iedere avond op de hoogte houdt van alle ontwikkelingen in Wageningen en omstreken. Maar daarnaast betrap ik mezelf er vaak op dat ik toch nog even nu.nl check of het acht-uur-journaal kijk tijdens het eten. Het is raar om het Nederlandse nieuws nu van een afstandje mee te maken. Gelukkig kan ik nu wel zeggen dat de kwestie rekeningrijden me inderdaad niet zo veel kan schelen en de actuele stand van zaken rondom het kabinet raak ik ook langzaam maar zeker kwijt. Die maakt nu langzamerhand plaats voor complexe galicische politiek.
Daarnaast zijn er nog veel meer, minder contextgebonden zaken die ik mee pik uit Nederland; het meest via internet. Zo kan ik in mijn kamer uitzendinggemist ontvangen en kijk ik, voordat ik naar de universiteit fiets, nog even Spangas. Af en toe een telefilm is ook leuk, als het internet het toestaat. Op de universiteit is het heerlijk om even naar Nederlandse radio te luisteren, tijdens het lezen van teksten in het gallego, en ook de luisterpaal blijft een grandiose uitvinding. De cd van Anne Soldaat is overigens een echte aanrader, voor degenen die ook weleens nieuwe muziek luisteren in de luisterpaal. Ik ga nog net niet zo ver, zoals ik een vriendin eens heb horen vertellen, dat ik de hemafolder bekijk vanaf mijn laptop, uh pardon, Mathijs zijn laptop. Die laptop lijkt zich overigens sneller aan te passen als ik. Google geeft de voorkeur aan spaanstalige zoekresultaten en you tube stelt voor om de landfilter toch maar eens op Spanje in te stellen. Ondertussen duiken overal spaanstalige advertenties op, ook naast nieuws uit Kamp Holland, Uruzgan of over de zoveelste verkeersopstopping in Nederland.

Het Nederlandse eten mis ik dan weer een stuk minder. Nieuwe kaasjes uitproberen blijft leuk, en de dropjes en hagelslag staan nog onaangeroerd in de kast. Hoewel ik met het aanhoudende frisse lenteweer (en abril llueve mil, zeggen ze hier) wel zin begin te krijgen in een pan stampot zuurkool.

zondag 12 april 2009

Semana Santa

Afgelopen week vierden de spanjaarden semana santa (de goede week), waarin het lijden, de dood en de opstanding van Christus wordt herdacht. Dit betekende dat iedereen zo ongeveer de hele week vrij had en natuurlijk dat er veel processies waren. Voor mij was het wel een beetje suf, want ik zit nog steeds niet in het spaanse ritme en nu was ook nog eens iedereen weg. Bovendien had ik nog niet zo heel veel behoefte aan vakantie, nu ik net was aangekomen en begonnen met mijn onderzoek. Gelukkig heb ik de tijd ‘nuttig’ kunnen besteden aan het beter leren kennen van de stad en de omgeving en heb ik veel processies kunnen zien.
Aanvankelijk dacht ik dat processies een hele serieuze aangelegenheid waren, waarin de mensen die meelopen helemaal opgaan in hun geloof. In het zuiden van Spanje zal dit ongetwijfeld ook het geval zijn, maar hier in Lugo viel het allemaal wel mee.
Maandag tot en met donderdag was er iedere dag een kleine processie, georganiseerd door één broederschap (confradía). De leden van de broederschap lopen mee in de processie, vaak met puntmutsen (capriotes) en dragen hun beelden rond. De puntmutsen zijn bedoeld voor degenen die boete doen (nazarenos), zodat ze onherkenbaar zijn. Tenminste dat is de bedoeling. Maandag zag iedereen die meeliep er zo eigen en herkenbaar uit, dat het volgens mij een koud kunstje is om er bekenden uit te pikken. Twee nazarenos zwaaiden zelfs vrolijk naar bekenden aan de kant. Wat wel indrukwekkend was, was het rond dragen van de paso, het blad met het beeld erop. Vaak wordt hiervoor een karretje gebruikt, maar sommige beelden worden nog echt gedragen. De dragers (costaleros) lopen allemaal in dezelfde pas en zo gaat het beeld wiegend door de nauwe straten. Daarnaast liepen in de processies vaak ook militairen mee, in vol ornaat en met machinegeweren. Iets wat ik toch een beetje raar vind als de heilige maagd huppeldepup-van-de-vrede wordt rondgedragen.
Op goede vrijdag beleefde de semana santa haar hoogtepunt. Toen liepen alle broederschappen en de kinderen van palmzondag in de processie mee. De hele stad was uitgelopen om te komen kijken en er werd een extra grote ronde gemaakt. In Nederland zouden er in zo’n geval dranghekken zijn neergezet, maar hier ging alles er rommelig aan toe, totdat de processie in beeld kwam. Voor die tijd ging het niet alleen om zien, maar ook om gezien te worden leek het wel. Vooral vrouwen op leeftijd flaneerden heen en weer in de straat waar de processie langs zou gaan.
Oudere spaanse vrouwen zijn een verschijning, dat moet gezegd worden. Ze dragen een bontjas tot halverwege de kuit, daaronder steken nog twee dunne benen in panty’s uit met keurig gehakte schoenen, en ze hebben natuurlijk geverfde haren. Ze vergezellen zich van een vriendin en wandelstok en de mannen lopen er op gepaste afstand achter, of staan te keuvelen aan de kant. Hoe ouder de vrouw, hoe minder haar viel me op. Vaak was het niet alleen korter, maar ook de jarenlange verfbeurten hadden hun sporen naar nagelaten, leek het wel. Eveneens heb ik vrouwen gezien met lila haar, oftewel grijs haar met een uitgewassen kleurspoeling. Eerst dacht ik dat het om een vergissing ging -het ziet er echt niet uit- maar er bleken meer vrouwen met dit kapsel rond te lopen. Daarnaast hadden de panty’s dan meestal plaatsgemaakt voor steunkousen; de gehakte schoenen bleven. Toen de processie eraan kwam moest iedereen weer gauw een plekje zoeken, wat wat geduw en getrek opleverde.
De processie zelf was de meest indrukwekkende van de hele week. Het was duidelijk dat er werd opgebouwd naar een climax. De eerste broederschappen/nazarenos poseerden nog af en toe voor een foto. De laatste keken bloedserieus en droegen hun pasos zelf. Nu waren ook de dragers onherkenbaar, met een soort zakken over hun hoofd. De vrouwen die meeliepen waren in het zwart gekleed en droegen een soort hemeltjes op hun hoofd, mantillas, als teken van rouw.
Op paaszondag was de laatste processie. Eerst werd de beschermheilige van Lugo van het gemeentehuis naar de cathedraal gedragen om ingezegend te worden. Ze werd gedragen door politiemensen en daarachter liepen notabelen van de kerk. Ook nu zag je weer die nauwe verweving tussen kerk en staat, wat ik toch maar raar blijf vinden als nuchtere Drenth. Daarna werd een beeld van de opstanding van Jezus rondgedragen. Dat processies hier niet echt een bloedserieuze aangelegenheid zijn bleek ook nu wel weer. De vlaggendrager knipoogde gewoon ronduit naar mij, terwijl hij meeliep in de processie.

donderdag 9 april 2009

El ritmo espagnol

Waar ik nog het meest aan moet wennen is het Spaanse ritme. Toen ik de eerste dag Marta ging opzoeken in haar kantoor (en mijn toekomstige werkplek), hadden we voor na de lunch afgesproken. ’s Ochtends had ik dan de tijd om nog wat dingen te regelen, rond te kijken en inkopen te doen. Echter na de lunch betekent hier om vier uur ’s middags. Nu was Marta gelukkig op de hoogte van het Nederlandse dagritme en had me al voorbereid. Maar een beetje raar is het wel, dat je pas naar kantoor gaat op het moment dat je dag voor jou gevoel al weer bijna voorbij is. Het goede nieuws is dat ze dan ook pas om tien uur ’s ochtends beginnen. Vervolgens wordt er tot twee uur gewerkt, met om twaalf uur koffiepauze. Bij de koffie wordt dan wel een empenada gegeten, om nog een beetje de ochtend door te komen. Sowieso krijg je bij de koffie altijd een hapje, of eigenlijk bij ieder drankje dat je besteld. En hoe meer je besteld, hoe meer hapjes je krijgt. Van twee tot vier is er lunchpauze en siesta. Het is niet warm genoeg om echt te gaan slapen, maar de meeste mensen gaan in deze pauze naar huis om uitgebreid te lunchen (meer een soort avondeten). Deze tijd gebruiken om alvast je boodschappen te doen gaat niet, zoals ik de eerst dag praktisch dacht, alle winkels zijn dan ook gesloten. En dan wordt er weer gewerkt van vier tot acht. Dan heb je twee uur de tijd om al je dingetjes te gaan doen, zoals boodschappen of sporten. Dit is ook het moment waarop de hele stad tot leven komt en iedereen afspreekt op de pleinen of bij de barretjes om iets te gaan drinken. Oude mensen, gezinnen met kinderen, jonge mensen, het maakt niet uit. En om tien uur is het avondeten. Niet zo zwaar als wij gewend zijn, maar meer een soort broodmaaltijd of salade. Om twaalf uur of later gaan de meeste mensen naar bed en dan kun je uitslapen tot een uur of negen, voordat de volgende dag begint.
Wat hier ook zijn eigen ritme heeft is het weer. Het is niet altijd zo dramatisch als het er hiernaast uitziet. ’s Ochtends is het vaak mistig en koud en vochtig, maar in de loop van de middag verdampt al het vocht en gaat de zon heerlijk schijnen, zodat je zonder jas buiten kunt rondlopen.

woensdag 8 april 2009

Verval?


In Nederland was de afgelopen maanden vaak in het nieuws dat de bouwsecter het op het moment het zwaarst te leiden heeft onder de economische crisis. Heel vervelend, maar wat dat voor lange termijn gevolgen kan hebben blijkt uit het straatbeeld van Lugo. In iedere straat staan wel één of twee vervallen huisjes, ineengestort en compleet overgroeit met onkruid. Dankzij het klimaat groeit alles toch al wat sneller, het resultaat is dus in ieder geval fleurig. Naast de huisjes staan meestal een paar kraanwagens en een grote bouwput. Waarschijnlijk waren er dus nog veel meer van dit soort huisjes en verandert er langzaam maar zeker toch wat. De meeste bouwprojecten lijken echter ook stil te liggen. Bijna iedere dag maak ik wel een lange wandeling door de stad (fietsen is levensgevaarlijk) en ik heb nog nooit één bouwvakker gezien. Of zouden ze iets beters te doen hebben: http://www.ingenieursjournaal.nl/2009/02/17/crisis-drijft-spaanse-bouwer-tot-beroven-van-banken/ ?
Ook wordt hierdoor wel duidelijk dat vraag en aanbod, waar het gaat om beschikbare ruimte, een grote rol speelt bij de ontwikkeling van een stad. In Nederland wordt er steeds meer gewerkt aan nieuwbouw binnen de stad (inbreiding), om de open ruimte daarbuiten te beschermen. Hier, in Galicia, speelt competitie om de beschikbare ruimte niet zo’n grote rol. Van regulering is ook nauwelijks sprake, een bestemmingsplan kennen ze hier niet. Overige ruimtelijke plannen zijn ook grotendeels afwezig. Ze weten eigenlijk niet wat ze met alle open ruimte buiten de stad aan moeten en is het devies dat daar maar beter gebouwd kan worden om dat ook te ontwikkelen. Aan de rand van stad zijn namelijk nog veel meer bouwputten dan daarbinnen. Wat doe ik hier hier dan nog als ruimtelijk planner, zou je je kunnen afvragen. Tja, ik ben in ieder geval niet van plan om ze te gaan vertellen hoe je iets meer structuur in de omgeving kunt aanbrengen. Hoewel: “maak eerst iets af, voordat je iets nieuws begint” geen slecht advies lijkt te zijn. Nee, ik vind het wel interresant om te zien hoe, zonder duidelijke coordinatie, de ruimte zich verder ontwikkelt. Ondanks dat wij, Nederlanders dat op sommige plekken verrommeling noemen, levert het toch een interresante en mooie stad op.

zondag 5 april 2009

L’auberge espagnole

Gisteravond ben ik met een van de meiden uit het andere appartement meegeweest naar een etentje met (grotendeels) erasmus-studenten. Heel gezellig, maar ook best vermoeiend. Zo werd er de hele avond, door iedereen, Spaans gesproken. En dat ondanks het feit dat er maar twee hispanohablantes waren, uit Colombia. Zelfs de twee jongens uit Groot-Britanië deden in het Spaans mee, en met succes. Want tja, zo legden ze me uit, wat moet je hier met Engels als verder iedereen je alleen in het Spaans kan verstaan. Ook de meeste colleges worden in het Spaans gegeven en zo zit iedereen dus op Spaanse les. Het Spaans dat ik heb geleerd op de middelbare school heeft een flinke boost nodig, dat werd wel duidelijk. Hoewel ik de taal passief redelijk beheers, is actief meepraten wel andere koek laat op de avond. Nog maar even doorbikkelen dus en misschien toch maar die taalcursus overwegen. Ondanks dat heb ik wel de laatste ins en outs over Gallegos meegekregen. Zo is er bijvoorbeeld wel een wil om onafhankelijk te zijn, maar zijn ze daar verder redelijk passief in. De (centrale) regering maakt zich er ook niet zo heel erg druk om, Galicia is nou niet bepaalt het economische middelpunt van Spanje. Gallegos praten ook erg veel, heel erg veel. Dat verklaart enigzins de spraakwaterval van Pepe, mijn huisbaas. Als je hem tegenkomt in de gang blijft hij gerust een kwartier praten om te vragen of alles goed is, of ik nog iets nodig heb en om me nog een paar tips te geven. De tip van vandaag was een processietocht in het centrum, met heel veel kindjes verkleed als romeinen en een misdinaar met moeite de kar het plein kon rondduwen. Nog niet heel indrukwekkend, maar wel leuk om te zien. In het uitwisselen van beleefdheden zijn Gallegos overigens weer kort. Vooral de francaises waren daardoor geshockeert. Hier zeg je gewoon “un cafe” en dat is het. En als je op straat aan iemand vraagt of je misschien ook iets mag vragen, krijg je als antwoord “wat dan?”. Hieronder foto's van mijn kamer en de processie.






donderdag 2 april 2009

En het is geen grapje...

De opmerking die ik de laatste dagen in Nederland het meest heb gehoord, als ik vertelde dat ik op 1 april zou gaan vliegen, is jawel... grapje zeker. Maar nu zit ik er toch, in Lugo, een stad in het midden van Galicia. Het appartement waar ik een kamer heb ligt precies tussen het centrum en de campus in. Wat ik van mijn huisgenoten moet denken weet ik nog niet, twee heb ik er nu gezien. De eerste is een Oezbeek met een enorme contactbehoefte, enigzins belemmert doordat hij alle talen (spaans, gallego en engels) maar een beetje spreekt. Er is daarom geen touw vast te knopen is aan wat hij allemaal probeert te vertellen. Het enige verstaanbare wat hij uitbrengt is “Que tal?” en dat zegt hij dus ook iedere keer als ik hem op de gang zie, of in de keuken, of als hij voor mijn kamerdeur blijft staan. Met de tweede huisgenoot, een ecuadoriaan, heb ik om half twee ’s nachts kennis gemaakt toen hij aanbelde omdat hij de deur niet openkreeg. De volgende ochtend bleek het overigens verder een prima jongen te zijn, alleen niet zo spraakzaam. De andere twee huisgenoten heb ik nog niet gesignaleert. Heel veel doet het er ook niet toe, over twee weken kan ik waarschijnlijk doorverhuizen naar een grotere kamer in een appartement met allemaal meiden. Heb net even gekeken en het ziet in ieder geval gezelliger uit.
Wat dan weer geen grapje is, is dat mijn bagage niet samen met mij in A Coruña is aangekomen. De overstap in Madrid was krap, en als het goed is wordt het nagestuurd. Ik wacht in spanning af. Gelukkig had ik ongeveer 15 kilo handbagage mee, zodat er nu in meer dan mijn eerste levensbehoeft wordt voor zien.
Nog een paar verdere eerste indrukken van Galicia: wat is het hier mooi! We vlogen aan over de kust en maakten nog een extra rondje boven de stad A Coruña. Het landschap houdt een beetje het midden tussen Ierland en Zuid-Amerika. Alles groen, kleine muurtjes, fel gekleurde (vervallen) huizen en witte strandjes, afgewisseld met rotskliffen. Terwijl ik met de bus verder het binnenland in reed op weg naar Lugo, verdween het subtropische een beetje en maakte dat plaats voor bosjes, schuren en weilandjes.