zondag 29 augustus 2010

En hier ging het allemaal om

De meesten hadden het grote nieuws al vernomen: ik ben afgestudeerd! Een kort verhaal over de resultaten en inhoud van mijn scriptie kun je vinden op de blog van rurale sociologie: http://ruralsociologywageningen.wordpress.com/2010/07/26/balancing-between-governing-styles-%E2%80%93-participatory-processes-in-galicia/ . Het hele verhaal vind je onder deze link: http://www.rso.wur.nl/NR/rdonlyres/27F2DB03-BBF3-4450-BA70-EF571A98C614/109087/MScThesis_MarliesMeijer.pdf . Nu op naar het volgende grote avontuur: het grote zwarte gat. Momenteel vul ik mijn dagen met vacatures zoeken (die er niet zijn) en jam maken (lang leve de overvloed!). Wie weet komt er nog een vervolg... Eén van mijn conclusies is namelijk dat er nog best meer onderzoek gedaan kan worden naar participatie, ruimtelijke ordening waar planning eigenlijk niet bestaat, en gewone mensen...

vrijdag 27 november 2009

Het eerste resultaat


Dat ik alweer een tijdje terug ben in Nederland zal iedereen wel duidelijk zijn. De mogelijkheid weer echt bij te kletsen maakte het bloggen ook meteen een stuk minder spannend, vandaar de radiostilte... Maar toch, niet alles verspreid makkelijk via de tam-tam en aangezien ik het eerste uitvloeisel van mijn afstudeeronderzoek graag met jullie deel, schrijf ik maar weer eens een berichtje. Deze week ben ik naar Kopenhagen geweest om iets te vertellen over Galicië en het metropolitane landschap aldaar. Niet dat het echt zo metropolitaan in Galicië is, maar wel een mooie aanleiding om mee te doen aan de conferentie en naar Kopenhagen te gaan. Het paper dat bij het verhaal hoort staat inmiddels op de rso-blog, en is te vinden onder de volgende link: http://www.rso.wur.nl/NR/rdonlyres/0E4A7E91-D22A-4388-9840-46531A0583E2/96343/PlanningrealitiesGalicia.pdf . Het paper laat vanuit verschillende invalshoeken zien hoe ruimtelijke planning werkt in Galicië en wat de invloed van het beleids is op de meer stedelijke gebieden. Extreem wetenschappelijk is het verhaal niet, het paper is vooral gebasseerd op mijn persoonlijke ervaringen.

dinsdag 28 juli 2009

Laatste loodjes

Met de komst van Mathijs, is nu echt de laatste fase van mijn onderzoek hier aangebroken. Wel een vreemd idee, om straks weer naar Nederland te vliegen en alles hier achter me te laten. Het begint nu langzaam te wennen, maar blijft een ver van mijn bed show. Het is dan ook nog niet helemaal zo ver.
Aan de laatste interviews wordt gewerkt. Mathijs toont zich ondertussen een waardige assistent, als privéchauffeur en fotograaf. Afgelopen vrijdag zijn we naar A Fonsagarada gereden om een Uxfor te bezoeken. De routebeschrijving was opmerkelijk: “Rijd eerst maar naar Fonsagarada, daar moet je even de weg vragen naar San Martín de Suarna, en als je in San Martín bent, moet je naar Emilio vragen.” Gelukkig vind je overal langs de weg oude mannetjes, die erg behulpzaam zijn, en ook erg nieuwsgierig... Het kan niet anders of heel San Martín is nu op de hoogte van het bezoek van twee Nederlanders aan Emilio.
Met Emilio hebben we het Uxfor-gebied bezocht. Terwijl ik hem ondervroeg, liep Mathijs gewillig achter ons aan met een fototoestel.
Het eigendomsrecht binnen dit gebied zit enigzins merkwaardig in elkaar. Het
grootste gedeelte van de grond is gemeenschappelijk bezit, maar de kastanjebomen die erop staan behoren toe aan de huizen (of families), en zijn dus privaat bezit. Iedere “buurman” heeft zijn eigen groepje bomen gemarkeerd. Op zich functioneert dit allemaal prima, zolang iedereen maar bij zijn eigen bomen blijft. Een paar “marcadores” markeren echter alle bomen die overblijven, ook degenen die niet bij hun huis horen. Tja, dan wordt het al lastiger. Vooral omdat dit systeem van eigendom juridisch gezien geen enkel bestaansrecht heeft. Om de problemen de wereld uit te helpen (ook onderhoud aan het bos is lastig te coordineren, net als rooien) werd het idee opgevat om het bos met alle buren gezamenlijk te beheren. De Xunta was op dat moment net bezig om het Uxfor-beleid op te starten, de ideeën kwamen bij elkaar en zo kreeg het bos de stempel Uxfor.
Behalve over de Uxfor babbelden we ook af en toe over andere dingen, over koeien, politiek en de verschillen tussen Nederland en Galicië. Zo was Emilio ervan overtuigd dat het in Nederland nooit koud werd in de winter, want “het is een land onder zeeniveau, en onder zeeniveau kan het nooit koud worden, net als in Denemarken”. Dat schaatsen in Nederland een grote sport is, je daarvoor ijs nodig hebt en voor ijs temperaturen onder nul nodig zijn, leek hem nog niet helemaal te overtuigen. Verder was Emilio overigens goed bij de pinken. Door zijn melkquota (en koeien) op het juiste moment te verkopen, leverde dat hem een appartement in Lugo op. Zijn dochter woont er nu, in dezelfde straat als ik.
De rest van het weekend brachten we iets ten zuiden van A Fonsagarada door, in de Sierra das Ancares, de oostelijke uitloper van het Cantabrisch gebergte. Hier hebben we zaterdag mijn verjaardag geviert. Behalve dat het Santiagodag was (de grote feestdag van Galicië, maar dat trok een beetje aan onze camping voorbij), kabbelde dag rustig voorbij. Voor het extra jarige gevoel had Mathijs nog slingers geknutseld, die ons tentje versierden. Bereik op mijn telefoon had ik niet en de rest dag heb ik doorgebracht met het uitwerken van aantekeningen van de dag ervoor, vangen van teken (krijg je ervan als je je bezig gaat houden met bosbeheer) en het bezoeken van Piornedo. Piornedo is een soort van Orvelte (moest ik aan denken) of Giethoorn (moest Mathijs aan denken), met gerestaureerde keltische huisjes (palazos) en een paar toeristen die ze bezoeken. Veel mensen waren er niet, maar het lag ook wel erg afgelegen. Het lag ruim 40 kilometer vanaf onze camping, oftewel anderhalf uur rijden over slingerweggetjes.
De volgende dag zijn we een berg opgewandeld en weer teruggereden naar Lugo. Na alle bergweggetjes ging de snelweg zo ineens we heel erg hard (40 kilometer in veel minder dan een half uur). Deze week werken we nog even hard aan de laatste loodjes; ik aan de laatste interviews, Mathijs aan zijn artikel. En dan is het eindelijk zover: vakantie!

maandag 20 juli 2009

De melkcrisis

Afgelopen week was de witte week. Het klinkt bijna als een nieuw katholiek hoogtepunt, maar heeft er bitter weinig mee te maken. De melkveesector is boos. De afgelopen zes maanden zagen zij de melkprijzen kelderen en daarmee ook hun inkomen. De Galicische boeren eisen van de nationale overheid dat er een minimumprijs wordt vastgelegd en protesteerden daarom een week lang, la semana blanca.
Toen ik door Olga in Chantada op de bus werd gezet kwamen we al wat boeren tegen, die zich daar hadden verzameld om naar Lugo te vertrekken. Bijna had ik op de trekker meegekunt naar Lugo, maar de bus was wel zo comfortabel en bespaarde bovendien een hoop tijd. Met Olga had ik het er al even over gehad. Trots vertelde ze aan alle boeren, die gemoedelijk koffie stonden te drinken, dat ze in Nederland geen franse supermarkten hebben. Nederlandse boeren produceren voor hun eigen markt. Volgens de boeren zijn de Franse supermarkten de schuldige. Zij kopen de galisische melk niet (de melkfabrieken lopen hier over van de melk), maar importeren veel goedkopere Franse melk om hier aan de consument te verkopen. In de afgelopen maanden hebben de boeren al herhaaldelijk alle schappen melk van de Carrefour leeggehaald, om vervolgens weer net zo hard naar binnen te gooien. Eroski heeft nu maar een schap melk ingericht waar heel groot bij staat “producto de Galicia”. Ook zij zagen boze boeren hun winkels binnen stormen.
Dat Nederlanse melkboeren ook wel eens de straat opgaan en trekkeropstoppingen veroorzaken, ging er bij de boeren op het busstation niet in. Ook niet dat produceren voor eigen markt niet alle problemen oplost. Geen enkele Nederlander voelt volgens mij de impuls om z’n eigen markt te beschermen, en koopt het liefst kiloknallers en de goedkoopste melk.
De kranten smullen ervan en reserveren meestal de eerste paar pagina’s voor de melkcrisis. Het meest komen de gedupeerden aan het woord en in een hoekje kun je dan ook nog lezen dat de Spaanse minister van economie ‘demonstreren niet de oplossing’ vindt.
Afgelopen donderdag was ik heel even getuige van een demonstratie. Olga belde me dat ze in Lugo was. Toen ik haar ging opzoeken in het centrum, werd het doel van haar komst me langzaam duidelijk. Na de ME gepasseerd te zijn, vond ik haar en een vriendin te midden van demonstrerende boeren. Erg fanitiek waren de dames niet, eerst maar koffie gedronken, toen etalages bekeken (Olga zocht nog wat voor een bruiloft) en uiteindelijk sloten we ons weer aan bij de toespraken. In het Galego werden alle eisen nog eens duidelijk gemaakt en de eerste wapenfeiten medegedeeld. Later die middag zouden de onderhandelingen beginnen met de overheid.
(foto El Progreso)

woensdag 15 juli 2009

Hoe ik onbedoeld een weekend op het platteland doorbracht

Foto's: Olga bij uxforbord (l), uxfor gebied: opgeruimd en opnieuw bepland (r), Olga in de bodega (l), oma in de keuken (l), de beestenschuur (r), uitzicht vanaf het hoogste punt (r)

Na wat omzwervingen en moeite om een goede focus te vinden voor mijn onderzoek ben ik nu beland bij bosbouw. Niet omdat mijn hard harder gaat kloppen bij het zien van bomen of omdat ik toch nog boswachter wil worden, maar omdat ze hier uxfors (spreek uit oessj-for s) hebben. Een uxfor is een forest management unit, een klein gebied met bos dat gemeenschappelijk beheerd wordt. Alle onderliggende percelen blijven echter privaat eigendom, de eigenaren beslissen samen over het beheer en delen de opbrengst. Dit is een van de meest ingrijpende manieren om iets te doen aan slecht onderhouden en ongebruikte percelen, om bosbranden te voorkomen en het platteland meer rendabel te maken. In de afgelopen weken heb ik met beleidsmakers gesproken over alle ins en outs rondom uxfors. Zaterdag had ik een afspraak met Olga, zij is contactpersoon van één van de uxfors en de kans meer te weten te komen over de uitvoering van het geheel. Door de telefoon had Olga gezegd dat ik niets hoefde mee te nemen en zij alles zou regelen. Ik was in de veronderstelling dat ik bij haar thuis zou lunchen. Eénmaal in Chantada vroeg ze wanneer ik weer terug wou, op maandag of dinsdag? Inmiddels ben ik wel meer verassingen gewend en heb ik de mogelijkheid het plattelandsleven van binnenuit mee te maken maar met twee handen aangegrepen.
Olga bleek een bijzondere vrouw. Gepensioneerd vakbondsvrouw, nationaliste, politica, met eigen zelfvoorzienende boerderij (minifundio, zoals velen in Galicië), maar ook belast met de zorg voor haar dementerende moeder en zieke echtgenoot. Ze gelooft in de uxfor, en heeft zich daar hard voor gemaakt. Volgens haar is het de enige manier om iets van de monte te maken. Als echte nationaliste houdt ze van haar land en heeft ze haar idealen om de positie van galicië te verbeteren. In tegenstelling tot het beeld dat de meeste nederlanders bij nationalisme hebben, zijn die idealen progressief en links.
Voordat we naar haar huis gingen hebben we even koffie gedronken in het dorp Chantada, hier liepen we om de vijf meter een bekende van Olga tegen het lijf. De meesten attendeerde ze meteen om castellano (gewoon spaans) te spreken, want ik was Hollandse en sprak geen gallego. Toen we een partijgenoot tegen het lijf liepen, verontschuldigde ze zich tegen over mij, “met hem moet ik echt even in het gallego praten, we zitten samen in de gemeenteraad voor de nationalistische partij”. Boodschappen deden we bij de Eroski (een grote supermarktketen), dat half baskisch, half gallego was: “ze zeggen dat de Eroski banden heeft met de ETA, maar wie zal het zeggen”; zelf dacht ze overigens van niet.
Bij haar thuis zat oma (93 jaar oud) al te wachten. De keuken was ongelooflijk, werd voor de helft gevuld met een grote stenen tafel en daarin een oven, en was de plek waar het dagelijkse leven zich afspeelde. Oma vroeg ongeveer iedere vijftien minuten wie ik was en waar ik vandaan kwam. Na het eten heb ik het interview afgenomen. Olga vond het een aparte ervaring om getaped te worden op voicerecorder, en precies te vertellen wat haar ervaringen waren met het oprichten van de uxfor. ’s Middags zijn we bij een paar eigenaren langsgegaan aan wie ik snel een paar geïmproviseerde vragen heb gesteld. Ondanks de grote woorden van de mannen die ik eerder sprak, over sociaal kapitaal en samenwerking, bleken de meesten niet precies te weten waar hun perceel lag en hoe het erbij had gestaan voordat ze waren leeggehaald en herbeplant. Hun participatie bestond uit het zetten van handtekeningen en bijwonen van vergaderingen. Een loonbedrijf, de overheid en een enkeling als Olga deden de rest.
’s Avonds gingen we kijken bij haar tuin en beesten. Ze had ook nog een perceel met aardappels en een paar met maïs, die vroeger voor de koeien waren. Deze koeien waren weg (het werd allemaal wel veel, toen ze alles alleen moest gaan doen), maar er stond nog wel een grote, niet eens zo oude, vervallen melkstal. In de tuin stond tot mijn verbazing behalve de gebruikelijke groenten (tomaten, sla, rapen voor de varkens) ook een grote hennepplant, was een cadeautje, haar zoon rookte af en toe. Mijn droevendaalgevoel was compleet. In een schuur achter de melkstal bevonden zich de beesten. Zoals op het hele erf van Olga, was het hier een enorme puinhoop. De meeste kippen zaten in varkenskotten, maar sommige in hokjes en anderen liepen vrij rond. Daarnaast had ze ook nog konijnen en varkens, allemaal voor de slacht.
De volgende dag maakten we, samen met een vriendin van haar, een uitstapje naar het hoogste punt in de omgeving. Op de terugweg stopten we om bosbossen te plukken en daarna sukkelde de middag langzaam voorbij. Terwijl iedereen een siesta hield, werkte ik mijn aantekeningen bij. Behalve over uxfors, ben ik ook veel wijzer geworden over het politieke reilen en zeilen in Galicië.
Aan het eind van de middag werd de rust verstoord door haar dochter en gezin die op bezoek kwamen. De twee kleinzoons vroegen we het hemt van lijf en vonden dat Nederland het beste voetbalteam ter wereld had. Dochter was zoals moeder, open, kordaat en direct. Ze vond dat haar moeder nu echt eens de schuur moest gaan opruimen en was blij dat in ieder geval de koeien weg waren. Zelf was ze, toen ze de kans kreeg, engels gaan studeren in de stad en vastbesloten de boerderij niet over te nemen. In Galicië is het redelijk normaal dat de vrouw de boerderij overneemt en daar blijft werken, terwijl haar man een baan elders heeft en zo voor een extra inkomen zorgt. Zo verging het Olga ook, hoewel ze daarna alle verworven vrijheden als vrouw heeft benut.
De volgende dag ging ik met een pot bosbessenjam, bergen nieuwe ervaringen en aantekeningen terug naar Lugo. Olga vroeg of ik nog eens langs kwam, als ik weer in de buurt was. Ik ga mijn best doen.

maandag 6 juli 2009

Rapa das bestas

Na het verkleedfeest van vorige week, heb ik afgelopen zondag echte galicische folkore meegemaakt: de Rapa das bestas, letterlijk het temmen van de beesten. De oorsprong van dit evenement stamt uit de bronstijd. Nu worden eens per jaar alle wilde paarden verzameld om de manen te knippen en de eenjarigen te brandmerken. Deze paarden leven normaal gesproken op de montes (heuvels, die in gemeenschappelijk bezit zijn), en houden die vrij van struweel; zoals wij schotse hooglanders hebben. Sommige paarden behoren toe aan een persoon of familie en worden verkocht. Maar verreweg de meesten zijn van de gemeenschap en gaan de volgende dag ook weer gewoon de heuvels in. Nou heb ik helemaal niets met paarden, en nog minder met paardenmensen, maar dit evenement wou ik wel meemaken. Terwijl ik nog zat te dubben om wel of niet te gaan en zo ja, hoe dan (de bus leek me nog niet heel aantrekkelijk), kwam Pepe aan de deur: hij had nog wel een plaatsje over in de auto. Zo gezegd, zo gedaan en de volgende ochtend gingen we op weg naar de rapa. Het was weekend, dus het regende. Bergschoenen en paraplu waren geen overbodige luxe.
De rapa das bestas is geen evenement voor pennymeisjes, vergelijkingen met het wilde westen en cowboys zijn meer op z’n plaats. Het eerste wat we zagen waren alle paarden die vanuit de heuvels de curro (ring) in werden gedreven. Vervolgens werden kleine groepjes merries met veulens in een compartiment gelaten voor het echte knippen. Aan de meeste paarden was te zien dat ze een jaar in het wild hadden geleefd. Sommigen hadden verklitte manen, anderen wolvenbeten. In de grote ring rolde een paard een paar keer over de kop en stierf, onder toeziend oog van de paardemannen (agarradores) die zich er snel omheen hadden verzameld. Nadat het beest was weggesleept, begon het knippen. Alle merries werden in een hoek gedreven en daar gehouden, terwijl de behendigsten vanaf de hekken op de rug van een merrie sprongen. Zij kregen een grote schaar aangereikt, knipten alle manen eraf en sprongen over naar de volgende merrie. Als de paarden rustig waren ging dit snel en behendig. Meestal werd er echter wel wat geduwd en getrokken en af en toe sloeg er eentje op hol met een agarrador achterop. Het brandmerken ging er ook niet echt zachtzinnig aan toe. Vier mannen drukten een veulen tegen de grond, om daarna heel hard te schreeuwen om een marca. Dit deel van het evenement kon ik nog wel plaatsen. Dat het er ruw aan toe ging, a la, zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar nadat zo ongeveer alle paarden in de kleine ring waren geknipt en gemerkt, werden een aantal hengsten ingelaten. Door de mannen werden ze met stokken tegen elkaar opgestookt, totdat er een paar rake trappen werden uitgedeeld. Ongetwijfeld het meest spectaculaire onderdeel van het evenement, maar de noodzakelijkheid van het kwaad ontging me een beetje. Behalve agarradores had zich ook een batterij fotografen zich in de ring opgesteld. Soms waren de rollen even omgedraaid en werden zij door de paarden in een hoekje bijeengedreven.

maandag 29 juni 2009

Arde Lucus

Met net het vorige feestje achter de kiezen, maakte Lugo zich op voor het volgende feest. Afgelopen weekend stond de hele stad in het teken van de romeinen, en speelde iedereen het spelletje maar al te graag mee. Voor het gemeentehuis verees een Romeins Castellum, de Praza Maior was veranderd in markt met romeinse koopwaar en churros, elders was een taverne ingericht met varken aan het spit, er werden romeinse toneelstukjes opgevoerd, overal was straattheater en ergens was een hoekje voor de Kelten ingericht. Dat laatste is opvallend. Het hele jaar door identificeren gallegos zich liever met kelten, maar tijdens Arde Lucus gaat iedereen liever verkleed als Romein en zie je alleen de alto’s als Kelt. Er zijn teveel indrukken om op te noemen, daarom een fotoreportage:




Kampement voor gemeentehuis.


De romeinse markt


Varken aan het spit bij de taverne


De notabelen


Oud romeinse spelen


De keltische buurt, behalve keltische symoblen in de lucht waren hier ook beesten, hutten en natuurlijk kelten


Romeinse taverelen




Ondanks dat iedereen zich had verkleed als romein, ging het leven van alledag gewoon door...



en natuurlijk waren er gladiatoren